WarmBouwen maakt gebruik van ‘gratis’ energie: in de bodem ligt een oceaan van water, dat op een tiental meters diep minimaal 12ºC is. Met een beetje goede wil kan die temperatuur een paar graden hoger worden, dus zonder fossiele energie. Die warmte stoppen we simpelweg in de massa van een gebouw. Zo lijkt het of het altijd lente is. En dan hoeft de verwarming niet veel te doen….
WarmBouwen wordt aangebracht in contact met de massa van de buitenmuur. Het verwarmt én koelt de muur tot een temperatuur die tussen de 16º en 18ºC ligt.
Deze warmte kan direct uit de zon worden geoogst. De warmte wordt bewaard in een opslag voor de periode dat de zon niet schijnt. Bodemopslag is hiervoor het meest geschikt: op een diepte van een tiental meters is de temperatuur altijd hoger dan 12ºC. De ideale plek om warmte te bewaren.
In de buitengevel wordt een temperatuur van ongeveer 16º tot 18ºC vastgehouden in de massa. Deze massa is traag, het houdt de warmte vast. Zo ontstaat een constante temperatuur met een beperkte aanvoer van warmte uit de opslag.
Overtollige warmte in de muur wordt geoogst als het warmer is dan 20ºC. Zo wordt het gebouw gekoeld. Deze warmte, kan zonodig aangevuld worden uit een andere bron. Dit kan restwarmte zijn uit een productieproces, of direct verkregen uit zoncollectoren vanaf het dak.
om precies te zijn
WarmBouwen vergroot het effect van de warmteweerstand van de gevel. Met een factor 2 tot 3. Een gemetselde muur heeft bijna geen weerstand, twee of drie keer bijna niks is nog altijd bijna niks. Een beetje isolatie helpt dan enorm. Doorgaans wordt WarmBouwen aan de binnenzijde toegepast, achter een dunne isolatie. Met een paar centimeters weten we dan een isolatiewaarde te behalen die past bij een NUL-op-de-meter woning.
hoe ziet dat er dan uit?
Van WarmBouwen zie je uiteindelijk niets: de actieve laag is ‘verstopt’ achter de wandafwerking. Het systeem ziet er als volgt uit:
Er is een -meestal- een opslag. Dat kan in buffervaten, maar effectiever is het om de bodem hiervoor te gebruiken. Afhankelijk van de situatie wordt gekozen voor een gesloten of een open bron.
Die opslag is via warmtewisselaars aangesloten op een watervoerend net op de gevel. Dat watervoerende net is bijzonder dun en past in één stuclaag. De warmtewisselaars zijn klein, naast de CV installaties is vaak genoeg ruimte hiervoor.
Als er sprake is van een netto-warmtevraag, zoals bij de meeste woningen, zoeken we nog naar extra warmtewinning. Een zonneboiler (vlakkeplaat of vacuumbuizen) biedt dan soelaas.
Het kan zijn dat de temperatuur van de bodem te laag blijft. In dat geval wordt een warmtepomp geadviseerd. Die kan ook dienen als hoofdverwarming: voor vloer- of plafondverwarming of Lage Temperatuur convectoren. Het liefst doen wij het zonder warmtepomp, dan blijft de verwarmingsinstallatie zoals die is…